Daltononderwijs

 

Basisschool Onder de Wieken is niet zomaar een school. Het is de plek waar kinderen zich ontwikkelen tot zelfstandige en zelfverzekerde mensen, klaar voor de toekomst. Wij helpen ze daarbij, door ons onderwijs op een innovatieve manier in te steken. Denk bijvoorbeeld aan:

  • Onze leerlingen zitten in groepjes, niet in rijtjes. Dit stimuleert de onderlinge samenwerking en de communicatieve vaardigheden van de kinderen.
  • Op Onder de Wieken krijgen kinderen ruimte om zelf hun planning te maken en te bepalen wat ze moeten doen. Dit vergroot op jonge leeftijd hun zelfstandigheid en verantwoordelijkheidsgevoel.
  • We leren ze nadenken over hun werk. Met de ‘inleverbakken’ kunnen ze aangeven of iets lastig was of juist heel goed ging. Ook mogen ze werk waar ze trots op zijn in hun ‘Trots op-map’ stoppen. Dit vergroot het reflecterend vermogen van de kinderen. Ze leren waar hun kracht ligt, maar ook waar ze minder goed in zijn.
  • Leerlingen mogen op onze school aangeven hoe zij zich voelen. Ben je vrolijk? Verdrietig? Alles mag er zijn. Wanneer het minder goed gaat, zal de leerkracht hier aandacht aan geven.
  • We maken de kinderen mede-eigenaar van hun omgeving (de klas), door ze elke week een ander huishoudelijk taakje te geven. Bijvoorbeeld een opruimtaak, het zorgen voor de fruitbomen buiten of het wieden van onkruid. Ook dit vergroot de zelfstandigheid van de leerling.

Daltonderwijs is getoeld op 5 kernwaarden: verantwoordelijkheid, samenwerking, zelfstandigheid, effectiviteit & reflectie.

– Verantwoordelijkheid

Bij het begrip verantwoordelijkheid gaat het om twee principiële zaken:

  • Keuzevrijheid voor de leerling en het overdragen van de verantwoordelijkheid door de leerkracht aan de leerling.
  • Leerlingen dragen verantwoordelijkheid voor zowel het eindproduct als de manier waarop het werk gemaakt wordt. Vrijheid wordt daarom ook wel verantwoordelijkheid genoemd.

In de praktijk betekent dit dat leerstof niet alleen klassikaal wordt aangeboden. In het daltononderwijs kunnen de kinderen zich ook op een andere manier lesstof eigen. Uiteraard behoudt de leerkracht wel het overzicht over het leerproces. Dag- en weektaken moeten bijvoorbeeld aan realistische eisen voldoen.

– Zelfstandigheid

Zelfstandigheid binnen het daltononderwijs betekent dat leerlingen zelf oplossingen moeten zoeken, zelf problemen op moeten lossen en zelfstandig opdrachten uit moeten voeren.

Kinderen willen graag actief bezig zijn. Kinderen die steeds meer dingen zelf kunnen, vergroten hierdoor hun zelfvertrouwen. Als kinderen zelfstandig werken en op hun eigen niveau werken, krijgt de leerkracht meer tijd om juist die leerlingen te helpen die hulp nodig hebben.

– Samenwerken

Binnen het daltononderwijs wordt sociale vorming in de school gezien als een echte leerschool voor het latere leven. Respect is hierbij het kernbegrip: Zonder respect voor elkaar kun je niet echt samenwerken. Samenwerken betekent niet: dezelfde les naast elkaar maken. Het samenwerken moet meerwaarde hebben, kinderen moeten er iets van opsteken. Behalve elkaar helpen met de leerstof, leren zij van en met elkaar vooral op het sociale vlak. De leerkracht heeft hierin een belangrijke taak: vanaf groep 1 moet de kinderen geleerd worden hoe zij op een goede manier met elkaar samen kunnen werken. Ook het leren elkaar niet te storen is een manier van samenwerken.

– Effectiviteit

Effectiviteit en efficiency vooronderstellen duidelijkheid over de onderwijsopbrengsten. Onderwijs behoort kinderen en jeugdigen ook cultureel en moreel te vormen, zodat ze zelfredzaam en sociaal verantwoordelijk worden: geoefend in, gewend aan en voorbereid op leven, werken en samenleven. Het daltononderwijs is gericht op een effectieve inzet van tijd, menskracht en middelen.

– Reflectie

Reflexiviteit, nadenken over je eigen gedrag en je eigen werk, is op daltonscholen belangrijk. Op veel daltonscholen maken leerlingen vooraf een inschatting van de moeilijkheidsgraad en de tijd van de opdrachten. Achteraf wordt hierover ook een feitelijke beoordeling gegeven en worden in gesprekjes regelmatig de inschattingen vooraf en de feitelijke beoordelingen achteraf met elkaar vergeleken. In zulke gesprekjes kan er dan bijvoorbeeld aandacht geschonken worden aan het feit waarom een kind steeds de rekenopgaven in de weektaak vooraf moeilijker inschat dan ze (achteraf) blijken te zijn. Op andere aspecten van het werken in de klas wordt op een soortgelijke wijze gereflecteerd.